VWO staat voor Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs. Het vwo bereidt voor op het Wetenschappelijk Onderwijs (universiteit) en duurt zes jaar. De eerste drie leerjaren van het vwo wordt de onderbouw genoemd. Er zijn verschillen tussen de scholen met een vwo-afdeling als het gaat om het onderwijsprogramma in zowel de onderbouw als bovenbouw. Hoe het onderwijsprogramma van de verschillende vwo- scholen is georganiseerd is na te vragen bij betreffende school. Het vwo is op te splitsen in atheneum en gymnasium. Niet iedere school biedt beide richtingen aan. Met betrekking tot de onderbouw zijn er scholen met een eenjarige, tweejarige of driejarige brugperiode.
Met een overgangsbewijs van vwo-3 naar vwo-4 is het mogelijk door te stromen naar een vakopleiding of een middenkaderopleiding in het middelbaar beroepsonderwijs (MBO).
Profielen in de bovenbouw
Vanaf het vierde leerjaar van het vwo (bovenbouw) kun je kiezen uit vier profielen:
1. natuur en techniek (N&T);
2. natuur en gezondheid (N&G);
3. economie en maatschappij (E&M);
4. cultuur en maatschappij (C&M).
Elk profiel bestaat uit een aantal gemeenschappelijke vakken (Nederlands, Engels en wiskunde) die alle leerlingen moeten volgen. Daarnaast volgen leerlingen verplichte vakken die horen bij het profiel dat gekozen is. Er blijft dan ruimte over om vakken te volgen uit een ander profiel, de zogenaamde 'vrije ruimte'. In praktijk is deze 'vrije ruimte' echter beperkt en heeft iedere school daar eigen afspraken over.