De mentor
Op veel scholen heeft een klas een mentor of klassenleraar. Hij/zij is het eerste aanspreekpunt voor leerlingen en ouders. Meestal heeft de klas een maal per week een mentoruur. De mentor geeft zelf meerdere uren per week les aan de klas. De mentor houdt onder andere de resultaten van de leerlingen in de gaten en bespreekt deze met hen. De mentor is tevens het eerste aanspreekpunt voor ouders. In de brochure "die kant op" is te lezen op welke wijze een school de leerlingenbegeleiding organiseert.
Een goed contact van ouders met school
Kinderen presteren beter als ouders betrokken zijn bij het welbevinden van hun kind. Het contact met de school voor voortgezet onderwijs zal voor veel ouders minder zijn dan ze gewend waren in het basisonderwijs. Leerlingen worden ouder en zelfstandiger en onderhouden ook meer zelfstandig de contacten met docenten. De afstand tussen school en ouders is daarom meestal wat groter en zakelijker. Het is belangrijk om als ouder een goed en regelmatig contact te onderhouden met de school.
Cijfers en rapporten
Op de meeste scholen voor voortgezet onderwijs krijgen de leerlingen drie à vier keer per jaar een rapport. Sommige scholen geven ook nog zogenaamde tussenrapporten, zodat u ongeveer om de zes werken kunt zien wat de vorderingen zijn. Naast cijfers worden vaak ook werkhoudingcijfers gegeven. De rapportcijfers zijn meestal gebaseerd op cijfers behaald bij grote proefwerken en kleine overhoringen. Scholen hebben daar allemaal hun eigen systeem voor, maar in de grote lijnen gaat het om de gecombineerde resultaten van:
• schriftelijke en mondelinge overhoringen van huiswerk;
• schriftelijke proefwerken
• beoordelingen van werkstukken;
• vaardigheidstoetsen.